home *** CD-ROM | disk | FTP | other *** search
/ De Interactieve IQ Test / De Interactieve IQ Test.iso / data / inleid1.txt < prev    next >
Text File  |  1995-10-14  |  10KB  |  129 lines

  1. Intelligentiequotiδnten en het meten van intelligentie
  2.  
  3. `Ken uzelf!' was een van de leuzen die de oude Grieken ons nalieten, en al zal deze 
  4. zelfkennis niet altijd zo heilzaam en nuttig zijn als de oude Grieken en de moderne 
  5. psychoanalytici geloven, er is geen twijfel aan dat de meeste mensen een intense 
  6. belangstelling hebben voor hun eigen persoonlijkheid, temperament, intelligentie, 
  7. karaktertrekken, capaciteiten, complexen enzovoort. Ik heb herhaaldelijk voor leken 
  8. lezingen gehouden over het wezen en het meten van intelligentie en bijna altijd trof 
  9. mij hun teleurstelling wanneer ik hun vertelde dat er geen gemakkelijke en directe 
  10. methode bestond om zelf hun I.Q. te meten. Dit programma is bedoeld om daar iets aan 
  11. te doen en het iedereen die over voldoende intelligentie beschikt om de aanwijzingen 
  12. op te volgen, mogelijk te maken zijn of haar intelligentiequotiδnt redelijk 
  13. nauwkeurig vast te stellen. Door dit mogelijk te maken, kan deze CD-Rom wellicht een 
  14. zeer bescheiden bijdrage leveren aan de realisatie van het hierboven geciteerde 
  15. devies.
  16.  
  17. Alvorens hieraan te beginnen, raden wij de gebruiker echter wel aan eerst de rest 
  18. van deze inleiding en de uitleg helemaal door te nemen. Want daarin wordt in het 
  19. kort en, naar ik hoop, duidelijk, uiteengezet wat een I.Q. is, hoe het bepaald wordt,
  20. wat het impliceert en aan welke beperkingen en kritiek het gebruik van dit begrip 
  21. blootstaat. Zoals al vaak gezegd is: beperkte kennis is gevaarlijk en het doorwerken 
  22. van dit programma zal van de gebruiker evenmin een kundig psycholoog maken als de 
  23. aankoop van een thermometer van hem een arts maakt. Niettemin kan het van belang 
  24. zijn te weten of men koorts heeft of niet en het bezit van een thermometer helpt 
  25. natuurlijk wel om op die vraag een antwoord te vinden, ook al heeft men geen 
  26. medische opleiding gehad.
  27. Bij het bespreken van de methoden om intelligentie te meten is het v≤≤r alles nodig 
  28. een wijd verbreid misverstand uit de weg te ruimen. Vaak meent men dat 
  29. intelligentietesten ontworpen en ontwikkeld worden op basis van een deugdelijke 
  30. wetenschappelijke theorie. Maar ook leeft algemeen de gedachte dat hoe 
  31. `wetenschappelijk' het meten van intelligentie ook moge zijn, de praktische waarde 
  32. ervan erg gering is, met name door bepaalde onvermijdelijke moeilijkheden die het 
  33. uit de ivoren toren naar het marktplein afdalen meebrengt; en ook vanwege de 
  34. veronderstelde onmogelijkheid om psychologische theorieδn toe te passen op de 
  35. praktische problemen van het dagelijkse leven. In feite is de toestand precies 
  36. omgekeerd. Intelligentietesten zijn niet gebaseerd op bijzonder degelijke 
  37. wetenschappelijke beginselen en onder de deskundigen bestaat geenszins grote 
  38. overeenstemming over de vraag wat intelligentie nu precies is. Discussies over dit 
  39. onderwerp waren zeer populair in de jaren twintig en dertig, maar ze zijn vrijwel 
  40. opgehouden toen men zich ging realiseren dat ze voornamelijk uit lege woorden 
  41. bestonden en niet tot een redelijke oplossing konden leiden. Anderzijds hebben de 
  42. intelligentietesten van het begin af aan opmerkelijke successen geboekt in hun 
  43. praktische toepassing. Wij zullen in het kort nagaan wat ermee bedoeld wordt dat een 
  44. intelligentietest `succesvol' is, maar het bewijsmateriaal voor de resultaten is zo 
  45. overvloedig dat niemand die vertrouwd is met zelfs maar een klein gedeelte van deze 
  46. materie, deze bewering als overdreven zal beschouwen.
  47. Gedeeltelijk vullen deze twee schijnbaar tegenstrijdige feiten - het testen van 
  48. intelligentie mist een wetenschappelijke basis, en de toepassing ervan is bijzonder 
  49. succesvol - in werkelijkheid elkaar aan. Want omdat de intelligentietesten - die 
  50. voor het eerst werden samengesteld in de beginjaren van deze eeuw - zoÆn goed 
  51. resultaat hadden bij de toepassing op praktische problemen, hadden de psychologen 
  52. die in het onderwerp ge∩nteresseerd waren, de neiging eerder technici te worden die 
  53. er op uit waren dit `gereedschap' te verbeteren en te gebruiken, dan 
  54. wetenschapsmensen die ge∩nteresseerd waren in de noodzakelijke wetenschappelijke 
  55. research, waaraan nog altijd veel te doen valt. Natuurlijk is ook de samenleving 
  56. medeverantwoordelijk voor deze verkeerde stand van zaken, omdat zij altijd meer 
  57. belang stelt in onmiddellijke toepassing van nieuwe technische vindingen dan in 
  58. research als doel op zichzelf. Het is altijd veel gemakkelijker geweest om geld los 
  59. te krijgen voor technologisch onderzoek ter verbetering van een bestaand instrument, 
  60. of voor de toepassing daarvan op een nieuw terrein, dan voor het zeer abstracte, 
  61. complexe en geen direct profijt opleverende karwei van het leggen van een stevige 
  62. wetenschappelijke fundering voor het meten van intelligentie.
  63.  
  64. Het zal de gebruiker misschien verbazen dat dit meten vruchtbare resultaten kan 
  65. opleveren zonder dat er een degelijke theoretische basis voor is. Om daar een 
  66. verklaring voor te geven, moeten we misschien teruggaan naar de vergelijking met de 
  67. thermometer. Het meten van temperatuur begint met een benaderende psychologische 
  68. observatie door vast te stellen dat onze zintuigen verschillende temperaturen 
  69. registreren, van erg koud tot erg heet. Subjectieve schattingen van deze aard zijn 
  70. natuurlijk niet erg nauwkeurig. De gebruiker zou de volgende proef kunnen nemen. Hij 
  71. kan het experiment uitvoeren met drie kommen water. EΘn is gevuld met water dat zo
  72. heet is dat het zonder al te veel ongemak verdragen kan worden, de tweede is gevuld 
  73. met water dat rondom het vriespunt is, en de derde, in het midden, met lauw water. 
  74. Als hij nu zijn linkerhand een minuut lang in het hete water steekt, zijn rechterhand
  75. in het koude water en dan beide tegelijk in de middelste schaal steekt, zal hij 
  76. merken dat het lauwe water voor zijn rechterhand ondraaglijk heet aanvoelt, en voor 
  77. zijn linkerhand intens koud. Dezelfde temperatuur kan dus heet of koud lijken, 
  78. afhankelijk van een onmiddellijk tevoren opgedane ervaring. Men kan zich ook een 
  79. andere proef voorstellen. Tijdens de winter nodigt een Engelsman een Amerikaanse 
  80. vriend uit in zijn, naar hij zelf stellig gelooft, voldoende verwarmde huis. Hij zal 
  81. spoedig merken dat wat hij warm vindt, voor zijn Amerikaanse vriend erg koud is, 
  82. gewend als deze is aan kamers met een temperatuur die tien tot vijftien graden hoger 
  83. ligt dan in Engeland gebruikelijk is.
  84. Wij beginnen dus met een erg subjectieve, maar niettemin reδle grootheid die zeer 
  85. ruw gemeten kan worden in subjectieve termen. ZoÆn meting aan de hand van de 
  86. reacties van levende wezens, meer dan in termen van fysica, kan merkwaardig 
  87. nauwkeurig zijn. Dat blijkt uit de wet van Dolbear. Deze werd geformuleerd door de 
  88. fysicus Dolbear in 1897 die met boomkrekels werkte, en luidt aldus: tel het aantal 
  89. keren dat dit dier sjirpt in vijftien seconden en tel daar veertig bij op. De som 
  90. ervan is de temperatuur van dat moment in graden Fahrenheit. Boomkrekels zijn echter 
  91. zeldzaam en moeilijk te pakken te krijgen, en zij kunnen niet ingepast worden in het 
  92. algemene systeem der fysische wetten waarop ons meetsysteem is gebaseerd. 
  93. Dientengevolge werd de uitvinding van de thermometer algemeen beschouwd als een 
  94. aanzienlijke vooruitgang. De mensen maten sindsdien de temperatuur niet meer naar 
  95. hun eigen reacties op koud en warm en gebruikten in plaats daarvan de inkrimping en 
  96. uitzetting van verschillende stoffen. Het belangrijke punt waar het nu om gaat, is 
  97. het volgende. Er bestaat geen strikte overeenstemming tussen het aflezen van een 
  98. thermometer en subjectieve en individuele beoordelingen. Als wij de laatste als 
  99. criterium beschouwen en de eerste als de test waarvan we de validiteit willen 
  100. onderzoeken, zouden we tot de conclusie moeten komen dat de test veel te wensen 
  101. overliet. In het geval van de thermometer realiseren we ons natuurlijk dat het 
  102. gebrek aan overeenstemming te wijten is aan fouten in ons criterium, d.w.z. aan 
  103. onregelmatigheden en fouten in ons subjectieve oordeel en niet aan de test zelf. 
  104. Ongeveer hetzelfde kan waar zijn als we de resultaten van een intelligentietest 
  105. vergelijken met onze subjectieve mening over iemands intelligentie. Het gebrek aan 
  106. overeenstemming kan te wijten zijn aan fouten in de test, maar waarschijnlijker 
  107. wordt het veroorzaakt door fouten in onze subjectieve waarderingen.
  108. Een ander punt is ook de moeite van het overwegen waard. Toen de thermometer 
  109. uitgevonden werd, bestond er nog nauwelijks iets van een wetenschappelijke theorie 
  110. die zich bezighield met wat warmte is of hoe zij gemeten moet worden. De 
  111. temperatuurmeting was niet gebaseerd op een theoretische analyse van het begrip 
  112. `warmte', veeleer werd de moderne warmtetheorie gebaseerd op de resultaten die 
  113. verkregen waren door het gebruik van de thermometer en andere meetinstrumenten. Het 
  114. zou goed zijn als dit in het oog gehouden werd door velen die een nogal 
  115. æpuristischeÆ kijk hebben op de wetenschappelijke vooruitgang en niets te maken 
  116. willen hebben met intelligentietesten zolang we geen perfecte theorie hebben over 
  117. wat intelligentie precies is. Dit berust op een miskenning van het wezen van de 
  118. wetenschappelijke vooruitgang op elk gebied. De theorie is meestal het eindprodukt 
  119. van en de kroon op een lange reeks onderzoekingen die beginnen met nieuwe 
  120. ontdekkingen en nieuwe meetinstrumenten. De uitvinding van de intelligentietest zal 
  121. te zijner tijd ongetwijfeld leiden tot een beter inzicht in de mentale processen, en 
  122. heeft dit in tal van opzichten trouwens al gedaan. WΘl zou men terecht in het midden 
  123. kunnen brengen dat de psychologen te weinig tijd besteed hebben aan het 
  124. wetenschappelijk onderzoek van deze nieuwe ontdekking, zulks wel in scherpe 
  125. tegenstelling met het commerciδle nut en praktische toepassing ervan.
  126.  
  127.  
  128.  
  129.